Arbodienst / Inspectie SZW
In Arbeidsomstandighedenwet (art 14, 14a en 20) en de Arbeidsomstandighedenregeling worden een aantal minimumeisen gesteld aan arbodiensten. Deze eisen hebben betrekking op de deskundigheid, organisatie, uitrusting en het functioneren van arbodiensten. Om te kunnen aantonen dat zij aan deze eisen voldoen, dienen zij over een certificaat te beschikken.
In onderstaand overzicht staan intern en extern gecertificeerde abodiensten. Intern gecertificeerde arbodiensten zijn arbodiensten die direct zijn aangesloten bij een specifiek bedrijf (meestal de grote bedrijven). Extern gecertificeerde arbodiensten zijn arbodiensten die niet zijn aangesloten bij een specifiek bedrijf.
Overzicht gecertificeerde arbodiensten.
Voor meer informatie over certificatie van arbodiensten en arbodeskundigen zie deze pagina van de sbca
Voor meer informatie over gecertificeerde arbo(kern)deskundigen zie deze pagina.
De Inspectie SZW houdt, naast preventie (voorlichting over rechten en plichten en de gevolgen bij het niet naleven hiervan), onder andere toezicht op en handhaaft de naleving van de Arbeidsomstandighedenwetgeving. De inspecteur heeft toezichthoudende en opsporende taken. Hij inspecteert niet alleen de feitelijke werkomstandigheden, maar controleert ook of er een RI&E en het daarbij behorende plan van aanpak aanwezig zijn. Tevens wordt gecontroleerd of de RI&E door een gecertificeerde arbodienst is getoetst en of de arbodienst een advies heeft uitgebracht over het plan van aanpak. Daarnaast controleert Inspectie SZW of de praktijkomstandigheden op de werkvloer overeenstemmen met de RI&E en het plan van aanpak.
Meer informatie over de wijze waarop Inspectie SZW kan optreden bij een bedrijf dat zijn RI&E niet op orde heeft, vindt u in het onderdeel “En als u niets doet? ” op deze site.
Inspectie SZW kent twee soorten “inspecteurs’: toezichthouders en opsporingsambtenaren. Om geen verwarring te scheppen bij de burger krijgen ambtenaren die zowel over toezichthoudende bevoegdheden als over opsporingsbevoegdheden beschikken twee verschillende bewijzen.
Dit “draagt bij aan een scherpere afbakening van de hoedanigheid, waarin wordt opgetreden en markeert duidelijker een eventuele wijziging in die hoedanigheid”. De toezichthouders dienen een legitimatiebewijs bij zich te dragen. Het bewijs moet zijn uitgegeven door het bestuursorgaan onder verantwoordelijkheid waarvan de toezichthouder werkzaam is. De toezichthouder is verplicht het bewijs desgevraagd meteen te tonen.
Het legitimatiebewijs dat wordt gebruikt bij opsporingsactiviteiten is dat van de buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA). Dit legitimatiebewijs wordt vastgesteld en uitgegeven door Justitie.
Een bedrijf moet zich laten bijstaan door hetzij een in- of externe gecertificeerde arbodienst (artikel 14a Arbowet-Vangenetregeling) óf door een BIG-geregistreerde bedrijfsarts. Een bedrijf heeft een gecertificeerde arbodienst óf een BIG-geregistreerde bedrijfsarts nodig voor de volgende taken:
- het toetsen van de risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E);
- de verzuimbegeleiding;
- het arbeidsgezondheidskundig onderzoek (PAGO of PMO);
- functiegerichte aanstellingskeuringen;
- het arbospreekuur.
Met de gecertificeerde arbodienst of BIG-geregistreerde bedrijfsarts moet ieder bedrijf een basiscontract afsluiten (artikel 14, lid 4 Arbowet) waarin o.a. afspraken staan m.b.t. bovenstaande taken.
U kunt hier uw vraag stellen aan het secretariaat van het Steunpunt RI&E-instrumenten.